Doopvontschelp
De doopvontschelp is het grootste thans levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit. De eigenlijke kleur is echter vaak niet meer zichtbaar door een begroeiing van algen, koralen en andere organismen die erop groeien. Zoals veel weekdieren zijn doopvontschelpen hermafrodiet. Dat betekent dat de dieren zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen hebben. Hoewel de dieren hermafrodiet zijn worden mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen niet gelijktijdig geproduceerd. Tijdens de eerste 2 à 6 jaar worden alleen mannelijke gameten het water in gespoten. Tijdens de rest van het leven worden vrouwelijke eicellen geproduceerd. De bevruchting geschiedt buiten het dier, vrij in het zeewater. Evenals de meeste in zee levende weekdieren heeft de doopvontschelp een planktonisch larvestadium. De larve verblijft enige tijd in de waterkolom om naar de bodem te zakken als de larvale schelp te zwaar wordt voor een zwevend bestaan. Als de larve op een geschikte plaats terecht komt dan groeit zij uit tot een volwassen dier. De maximale leeftijd van de doopvontschelp ligt waarschijnlijk rond de honderd jaar.
De soort leeft in koraalriffen. Net zoals veel andere koraalsoorten leeft de doopvontschelp in symbiose met dinoflagellaten uit de groep van de zooxanthellae (eencellige algen). Deze hebben licht nodig voor de fotosynthese en de doopvontschelp leeft daarom alleen in helder, ondiep water. De algen zorgen voor een groot deel van de benodigde voedingsstoffen. Bij geopende schelp zijn deze algen zichtbaar als een groenige 'huid' van het dier. Een ander maar minder belangrijk deel van het voedsel wordt verkregen door voedingsstoffen uit het zeewater te filteren met behulp van de kieuwen. Het orgaan wat essentieel is bij de vertering van op deze laatste wijze verkregen voedsel, de kristalsteel, is bij de doopvontschelp sterk gereduceerd. Bij verstoring sluit de schelp zich, en ook 's nachts is de schelp dicht. Een gesloten schelp is niet hermetisch gesloten maar er blijven altijd openingen aanwezig. [Wikipedia]